Ken je dat liedje: 'Mijn wiegie was een stijfselkissie' van Zwarte Riek? Nou, mijn wiegie was net zoiets. Een bedstee in hartje Jordaan. We leefden met ons allen in 2 kamertjes, en plasten en poepten op een plee. Eén keer in de week kwam een man langs om hem te legen. De Boldootkar. Mijn moeder was een heel flinke, ijverige vrouw. Op zaterdag ging ze naar de markt, kocht een paar kilo schol, zette het gasstel in de verandakast en ging daar de hele middag op een krukje zitten bakken. Die geuren! Ik denk er nog weleens aan. We hadden het arm, maar het was een warm bad.
Het mooie was: in de Jordaan was iedereen gelijk. Weet je dat we een sleutel hadden die paste op alle huizen in de hele straat! Het gebeurde weleens dat iemand bij een van de buren zijn roes zat uit te slapen. Die had zich dan vergist in de deur of durfde niet naar zijn eigen huis.
Mijn moeder had handelsgeest. In de oorlog heeft ze de hele uitzet verkocht voor een bonnenboekje, waarmee ze de boer op is gegaan. Mijn vader had ook keihard gewerkt, maar was 2 vingers kwijtgeraakt bij zijn werk als verhuizer. Toen hij door de Duitsers in Hannover te werk zou worden gesteld, heb ik een baan voor hem geregeld in het atelier waar ik zelf werkte. We waren zo blij. Hannover was helemaal kapotgeschoten. In 1952 heb ik Cor ontmoet tijdens het dansen. Een vrolijke, vlotte jongen. Wat ik nog niet wist, was dat hij op de vaart zat en elke keer 8 maanden van huis was. Toen onze zoons klein waren, heb ik er vaak alleen voor gestaan. Op een dag kon Cor hofmeester worden. 'Nee,' heb ik toen gezegd. 'Ik wil het niet. Ik kan het niet meer aan.'
Toen onze jongste zoon 3 was, kwam er een gouden kans voor ons voorbij. Het terras bij het Zuiderbad in de Hobbemastraat zocht een nieuwe exploitant. Precies wat voor ons! Hard werken, maar wat een schitterende tijd! Beneden had je de sportschool van Gé Koning en die jongens kwamen altijd allemaal naar boven voor een kroketje en een koffie. Binnen zat het vol oma’s en opa’s die hun kleinkinderen in het zwembad hadden. We draaiden Johnny Jordaan en Manke Nelis, het was tante Greet voor en tante Greet na. Sterke drank mochten we niet verkopen, maar ik had in de keuken wel een borreltje en soms schonken we daar een lekker glas en werd er ook gewalst.
Cor was 53 toen hij longkanker kreeg. Gelukkig heeft hij niet lang hoeven lijden. Een paar jaar later is mijn hele huis afgebrand. Grote drama’s natuurlijk. Maar je zet je schouders eronder en gaat door. Zolang ik mijn kinderen en kleinkinderen maar zie. Sinds dit jaar woon ik in het nieuwe Willem Drees. Kijk hoe mooi de kamer is. En heb je mijn balkon gezien? Elke ochtend als ik de gordijnen opendoe is dat het allereerste wat ik zie. Een onberispelijke grasmat en twee rode bloemen. Ik heb in mijn leven genoeg verdriet gehad, maar het belangrijkste dat ik heb geleerd, is met heel weinig gelukkig te zijn. Als dat geen ongelooflijke rijkdom is?